Edwin Blom-Cazemier (44) is directeur Dura Vermeer Bouw Heyma en sinds april ook bestuurslid van netwerkorganisatie Nationaal Renovatie Platform (NRP).
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 5, 23 mei 2025
Wat doet Dura Vermeer Bouw Heyma, waarvan je nu ruim zeven jaar directeur bent?
‘Wij zijn actief in bestaand vastgoed: van renovatie en verduurzaming van corporatiewoningen tot de transformatie van bijvoorbeeld kantoren naar woningen. Een mooi voorbeeld is de historische overslagloods op Katendrecht in Rotterdam die we hebben getransformeerd tot Fenix, een museum over migratie met een spectaculair uitzichtpunt.’
Waarom ben je naar dit onderdeel overgestapt? Je begon bij Dura Vermeer als projectleider op de afdeling business development.
‘Ik vind het superbelangrijk om meer te doen met bestaand vastgoed. Daar schuilt zoveel waarde in. Met herbestemming kun je een deel van de wooncrisis oplossen. We hebben in Nederland genoeg slaapkamers, maar te weinig voordeuren. Kijk naar de onbalans in de naoorlogse wijken. Daar is een enorme verdunning opgetreden, die ook impact heeft op de lokale voorzieningen. Dat zouden we moeten aanpakken.’
Sinds april zit je in het bestuur van het Nationaal Renovatie Platform (NRP). Wat trekt je?
‘Ik heb zelf een leergang gevolgd bij de NRP Academie, zo ken ik de organisatie. Het platform slaat een brug tussen de verschillende spelers in bestaand vastgoed, met een sterk netwerk van adviseurs, marktpartijen en opdrachtgevers. Samenwerking wordt alleen maar belangrijker, door groeiende complexiteit en de stapeling van duurzaamheidseisen. Een belangrijk thema vindt NRP de sociaal-maatschappelijke impact van projecten. Daarbij sta je soms voor lastige keuzes die je als bouwkolom samen moet maken. Ik pleit voor meer openheid.’
Heb je een voorbeeld van zo’n lastige keuze?
‘Bij de inrichting van buurten zie je tegenwoordig vaak open stoeptegels waar het gras doorheen kan groeien, heel duurzaam. Maar voor mensen met mobiliteitsbeperkingen, die bijvoorbeeld een rolstoel nodig hebben, zijn zulke stoepen onhandig. Dat kwam naar voren uit een onderzoek bij een recente gebiedsontwikkeling in Rotterdam. Het leverde perspectieven op waar je anders niet bij stilstaat. Wat wordt je keuze? Zulke dilemma’s kun je alleen samen afwegen.’
Waarom ben je na je architectuurstudie in Delft en enkele jaren als architect eigenlijk geswitcht naar een bouwer?
‘Dat was in 2010; de financiële crisis had toen hard toegeslagen bij architectenbureaus. Ik was een van de slachtoffers van de grote ontslagrondes. Ik maakte die stap dus uit noodzaak, maar het vak bleek heel interessant. Bij een bouwer als Dura Vermeer gaat het allang niet meer alleen om stenen stapelen. We worden vroeg bij projecten betrokken en denken breed mee over de opgave, onder meer over de leefomgeving. Architectuur vind ik nog steeds ontzettend belangrijk. Er zit veel duurzaamheid in schoonheid. Goede esthetische gebouwen gaan langer mee, omdat mensen er zuiniger op zijn. Kijk maar naar de historische binnensteden die er nog steeds staan. Wil je gebouwen goed laten functioneren, dan heb je ontwerpkracht nodig.’
Zit je veel op kantoor of ben je meer van het thuiswerken?
‘Ik zit meestal op kantoor of bij klanten, en bezoek vaak onze bouwplaatsen. Ik woon met mijn gezin in een getransformeerde school in Amsterdam en moet wel vroeg van huis om de files naar Rotterdam te ontwijken. Op vrijdagen probeer ik thuis te werken. Dan haal ik om drie uur onze zoon van vijf op van school en begint het weekend.’
Ben je niet geneigd om naar Rotterdam of omstreken te verhuizen?
‘Nou, nee. Mijn vrouw, die ook in het vastgoed zit, werkt in Amsterdam. De stad ga ik sowieso niet uit. Ik vind de reuring heerlijk, het grote culturele en culinaire aanbod, en het buurtgevoel in de wijk. Ik zie het als een cadeautje om hier mijn kinderen te kunnen laten opgroeien.’