Door toenemende regeldruk en dwarsliggende gemeenten staakt JPG Groeneweg na ruim een eeuw de bouw- en ontwikkelingsactiviteiten. ‘Vooral de laatste vijf jaar is het echt dramatisch’, zegt directeur-eigenaar Hans Groeneweg.
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 5, 23 mei 2025
Bij de Zwijndrechtse ontwikkelaar annex belegger JPG Groeneweg loopt nog een project dat volgend jaar april wordt opgeleverd, maar daarna is het klaar: de focus komt dan volledig op beleggen te liggen. ‘Wij ontwikkelden bedrijfspanden, bouwden die met ons eigen bouwbedrijf en hielden van alles wat we realiseerden 60% in onze eigen beleggingsportefeuille’, geeft directeur–eigenaar Hans Groeneweg aan. Er is dus ook straks nog wel wat te doen voor de zes mensen die werken bij het bedrijf dat in 1920 als Rotterdams aannemingsbedrijf is opgericht. Hans Groeneweg behoort tot de derde generatie die het familiebedrijf leidt. Vanuit Zwijndrecht bestrijkt dat inmiddels de regio Groot-Rotterdam en Drechtsteden.
Grote verschillen
Maar straks gaat dus de stekker uit het ontwikkel- en aannemingsbedrijf. Niet omdat het financieel niet meer bol te werken is, maar omdat het simpelweg niet meer leuk is, zegt Groeneweg. De optelsom van regels is het grootste struikelblok. ‘Bij ons laatste project zitten we naast een Natura 2000-gebied. Wij berekenen de stikstofuitstoot voor ons materieel en alle wagens die de toekomstige gebruiker straks heeft rijden. Dan kom ik net aan de goede kant van de streep uit.’
Alleen kan een ambtenaar die kritische opmerkingen maakt ervoor zorgen dat de uitkomst net aan de verkeerde kant belandt. ‘Vervolgens kunnen we nog wat aanpassen, door bijvoorbeeld een gasheftruck om te ruilen voor een elektrische, om weer in de veilige zone te komen. Op dat niveau zitten we. Het is puur rekenkundig goochelen, zo’n Aerius-berekening.’ Bij de ene gemeente wordt er bijna niet ingegaan op een berekening, maar bij de andere gemeente zitten ambtenaren er wel bovenop. ‘Het verschil is enorm groot.’
Didam en Bibob
Groeneweg is daarnaast geen fan van Didam- en Bibob-procedures. ‘We maken een schetsontwerp en berekeningen voor een project en dan komt er een publicatie omdat andere gegadigden zich ook moeten kunnen melden. Als dat gebeurt, heb ik al veel kosten gemaakt en afspraken gemaakt met een gebruiker. Eigenlijk kun je nog niets doen voordat je weet of je over de grond kan en mag beschikken.’
Vervolgens is er vaak een Bibob-procedure nodig omdat een gemeente witwasrisico’s wil vermijden. ‘Ik moet tot aan de spaarrekening van mijn zoon laten zien hoe ik aan mijn geld kom. De verklaring dat je al 105 jaar bezig bent en al die jaren geld hebt verdiend, is niet genoeg. Jaarcijfers, belastingaangiften van de UBO’s: je moet het allemaal laten zien. Terwijl de Bibob ooit bedoeld was voor meer risicovolle sectoren, zoals horeca en discotheken. Een crimineel die geld wil witwassen gaat echt geen moeite doen om twee jaar met de gemeente en een gebruiker al die procedures te doorlopen. Die wil snel actie. En als klap op de vuurpijl kan ik een pand twee maanden na oplevering bij wijze van spreken gewoon doorverkopen aan een crimineel, zonder dat er een haan naar kraait. Dus wat bereiken we nu met de Bibob? Schijnveiligheid voor een gemeenteraad.’
Omgevingswet
En dan hebben ontwikkelaars sinds vorig jaar ook nog te maken met de Omgevingswet: de bijbehorende regels zijn alleen maar weer ingewikkelder, tijdrovender en kostenverhogend, vindt Groeneweg. ‘Aangezien gemeenten zelf geen kennis meer in huis hebben, worden er veel zzp’ers en adviesbureaus ingeschakeld: aanvragen worden doorgestuurd naar brandadviseurs, constructiebureaus, bouwfysische experts en noem maar op. Er hoeft maar één bureau het dossier te laten liggen en je hebt al flinke vertraging. Dat betekent dat je continu als een havik boven op je aanvraag moet zitten om te zorgen dat je bijtijds je bouwvergunning hebt.’
Projecten liggen stil
Dan belandt Groeneweg bij het volgende knelpunt: de aanvraag van een stroomaansluiting na afgifte van de bouwvergunning. ‘Als je die meteen doet, krijg je tegenwoordig met twee weken te horen dat er geen stroom is voor bedrijven in bijna het hele land, of maximaal 80 ampère voor een huisaansluiting. De verwachting is dat er rond 2031 weer geleverd kan worden. En dan? Projecten liggen overal stil of worden afgeblazen omdat er geen zwaardere stroomaansluiting mogelijk is, omdat ze er niet uitkomen met de stikstofberekeningen, door bezwarenprocedures…’ Groeneweg ziet het effect ook bij de onderaannemers: ‘Die krijgen weer meer tijd, terwijl ze jaren te weinig personeel hadden.’
Ook grote projecten zoals woontorens komen vaak in het gedrang: ‘Die hebben meestal commerciële plinten. Dat zijn vaak de rendabele onderdelen om de 25% sociale woningen te dekken, maar als een netbeheerder zegt dat bedrijven niet meer krijgen dan een gewone huisaansluiting, dan gaat die horecazaak of die supermarkt in de plint niet door. En dan gaat dus vaak het hele project niet door, omdat het niet meer uit kan.’
Geen knowhow meer
Bij gemeenten werken best nog wel mensen met hart voor de stad, maar ook veel zzp’ers, zegt Groeneweg. ‘Ze hebben de knowhow vaak niet meer in huis. Dat merken we vooral bij de kleinere gemeenten. Die durven veel beslissingen niet meer zelfstandig te nemen, maar willen ‘ingedekt’ zijn door een adviesbureau of iemand anders van buitenaf.’
Er staan ook nauwelijks nieuwe bedrijventerreinen op de planning in het werkgebied van Groeneweg. ‘Terreinen zijn vol en de ontwikkeling van nieuwe terreinen heeft geen prioriteit. Dat is funest voor onze business. Gemeenten zetten vaak hun capaciteit in op woningbouw, maar ze vergeten de bedrijven. En die hebben gillend behoefte aan bedrijfsruimte. In de Spaanse Polder zijn de huren door de scheve vraag/aanbodverhouding al gestegen van zo’n € 70 per m² naar boven de € 100 m².’
Kortom: er zijn wat Groeneweg betreft te veel zaken op te lossen om binnen afzienbare termijn de markt weer vlot te kunnen trekken. ‘We zouden om te beginnen eens dezelfde stikstofnormen als Duitsland, België en Frankrijk kunnen gaan hanteren. Nederland zet zichzelf met die strenge regels helemaal op slot. Ik hoor om me heen dat andere bedrijven er ook echt klaar mee zijn. Ik ken er nog drie die er ook mee stoppen vanwege de regelgeving. Het is gewoon niet meer te doen, terwijl het spelletje echt wel leuk was. Wij houden er in ieder geval mee op, maar we wensen collega-bouwbedrijven en -ontwikkelaars heel veel succes en wijsheid toe in de komende jaren.’